Mastenbroek, januari 2004
Het weer ziet er redelijk goed uit, droog, bewolkt en een lekker windje. Het is zaterdag 31 januari rond een uur of 8 als ik richting bindlocatie rijd en nog snel even de benzinetank vol gooi om op tijd aanwezig te zijn. Daar aangekomen blijk ik niet de eerste te zijn, enkele andere vroege vogels, ja zelfs Ton, zijn me al voor om richting de polder van Mastenbroek te gaan met de bedoeling de nodige snoeken een loer te draaien.
Is iedereen er wordt er geroepen, met z’n zevenen gaan we richting Zwolle om eerst bij Otter de vergunningen te bemachtigen en natuurlijk, de koffie. Vergunningen heeft hij, koffie jammer genoeg niet, de machine doet het niet. Door diverse mensen worden er toch nog div. spullen gekocht, sommige anderen vergapen zich aan al dat moois, maar zetten het snel weer terug. Want het is geen kattenpis, een Sage hengel of een Loop reel. Als iedereen de vergunning op zak heeft, de nodige spullen betaald en Gert v d Kamp met een brede grijns vriendelijk afscheid neemt, blijkt bij buiten komst dat het is opgehouden met droog te zijn.
Na een kwartiertje rondkarren met de ruiten wissers in een te hoge stand, komen we dan toch bij de polder aan. Het water, wat bestaat uit lange smalle weteringen met hier en daar de nodige poelen blijkt behoorlijk bruin te zijn, op sommige plaatsen zo bruin dat vissen met de streamer wel eens heel moeilijk zou kunnen worden. Ondanks deze tweede tegenslag hijsen we ons toch in de beschermende kleding, hoezo beschermende kleding. Hier is niets tegen bestand, hoor ik ergens mompelen, want ook de wind welke zo langzamerhand is gegroeid tot stormachtig maakt het wel heel onplezierig om hier dat gene te doen waar we voor gekomen zijn.
Enkele bikkels gaan het toch proberen, zowel met de streamer als met de wijselijk meegenomen spinlat. Het lukt Frank, met de spinlat, een snoekje van ongeveer 45 cm te verschalken. Verdere pogingen worden weer even zo snel gestaakt en snel wordt de beschutting van de auto opgezocht. Wat is het koud en nat. Wat doen we, verder kijken of dan toch maar naar huis, naar de warme kachel? Uiteindelijk houden we het een uurtje of 2 vol om dan toch maar te besluiten richting huis te gaan. Jammer, dat wel, maar desondanks was de sfeer er niet minder om. Zelfs IJke, die om de hieronder begrijpelijke reden later was komen aanrijden, bleek toch nog goed gemutst. Hij was namelijk met de ogen half dicht vergeten om een kan onder de koffiezetter te plaatsen, waardoor zijn aanrecht er net zo uitzag als het water in de sloten, bruin, heel bruin.
Ja, visdagen lopen soms anders dan je had gehoopt dat ze zouden lopen, daarom is het nog steeds zo mooi als er eindelijk eens een dag bij is met een gouden randje. Misschien hebben we met de volgende activiteit iets meer geluk en wordt het er echt een met een gouden rand, het liefst een brede rand.